Schorsing en verwijdering

Wanneer een leerling de gedragsregels overtreedt die binnen de school gelden, dan kan de school hierop reageren met een opvoedkundige maatregel of een ordemaatregel.

Opvoedkundige maatregelen zijn pedagogische handelingen die beogen sociaal gewenst gedrag te bevorderen en leerlingen proberen te vormen. Naast opvoedkundige maatregelen bestaan er ook ordemaatregelen.
Voordat de school overgaat tot ordemaatregelen zijn er vooraf gesprekken met de leerling en ouders, doel is natuurlijk om ordemaatregelen te voorkomen. Omdat ordemaatregelen de rechtspositie van leerlingen raken, kan alleen het bevoegd gezag een ordemaatregel opleggen. De maatregelen zijn in oplopende mate van zwaarte:

  • De schorsing; een leerling wordt voor ten minste één dag uitgesloten van het recht op deelname aan het onderwijs. Duurt de schorsing langer dan één dag, maar maximaal één week, dan moet het bevoegd gezag de Onderwijsinspectie op de hoogte brengen. De ouders kunnen, binnen zes weken na dagtekening, een bezwaarschrift hier tegen indienen.
  • De verwijdering: Een leerling wordt de verdere toegang tot de school ontzegd, door bevoegd gezag van een school. Er is sprake van verwijdering, wanneer het bevoegd gezag de leerling niet langer ingeschreven wenst te hebben. Er zijn hiervoor een aantal redenen, zie hiervoor de centrale schoolgids

Voordat het zover komt, zullen de leerling en ouders uitgenodigd worden door het bevoegd gezag en worden de ouders schriftelijk geïnformeerd. De ouders kunnen hier, binnen zes weken na dagtekening, een bezwaarschrift tegen indienen bij het bevoegd gezag, de Geschillencommissie Passend Onderwijs of College voor de Rechten van de Mens (bij discriminatie op grond van een handicap of chronische ziekte).
Voor alle gronden van verwijdering geldt dat het bevoegd gezag slechts definitief tot verwijdering over kan gaan als een andere school bereid is om de leerling toe te laten.